Groenlipmossel voor paarden
Waarom groenlipmossel voerenvoor paarden? Groenlipmossel is een goede bron van voedingsstoffen voor het bewegingsapparaat van het paard en een zeer geschikte "gewrichtsvoeding". De groenlipmossel bevat een hoog gehalte aan glycosaminoglycanen (GAG’s). Deze omvatten chonrotitinesulfaat, glucosamine en hyaluronzuur. Ze zijn een van de belangrijkste componenten van bindweefsel en zijn daarom belangrijk voor de veerkracht en stabiliteit van de gewrichten van het paard.
Bovendien bevorderen de GAG's de vorming van gewrichtsvloeistof. Dit werkt als een schokdemper tussen de gewrichten en is daarom belangrijk voor het soepel functioneren van de gewrichten.
De groenlipmossel maar levert ook andere belangrijke voedingsstoffen: de omega-3-vetzuren die het bevat, kunnen ervoor zorgen dat het lichaam meer ontstekingsremmende stoffen aanmaakt. De groenlipmossel kan het paard ook ondersteunen bij gewrichtsontstekingen.
Wanneer moet je groenlipmosselen voeren voor paarden?
De groenlipmossel biedt goede ondersteuning. vooral bij opgroeiende paarden om een positief effect te hebben op de gewrichtsgezondheid en om mogelijke latere gewrichtsziekten te voorkomen.
Omdat de activiteit van de kraakbeencellen afneemt met het ouder worden, is de groenlipmossel een goede aanvulling vooroude paarden. Tegelijkertijd neemt het vermogen van het lichaam om schade aan het gewrichtskraakbeen te herstellen af. Vroegtijdige ondersteuning kan het oude paard dus ten goede komen.
Maar zelfs bij gezonde, volwassen paarden kan een toedieningskuur helpen de gezondheid van de gewrichten te behouden.
Als een paard al last heeft van aandoeningen aan het bewegingsapparaat, dient de groenlipmossel eerst gevoerd te worden in combinatie met een ontstekingsremmend en pijnstillend product.
Vergeet niet: beweging
Het kraakbeen wordt door mechanische belasting als een spons samengedrukt en raakt weer vol als de belasting wordt verlicht.
Voor deze vloeistofuitwisseling is Lichaamsbeweging is dus belangrijk. Als het paard te weinig beweegt, bereiken te weinig voedingsstoffen en zuurstof de kraakbeencellen.